Les 11: Jakob

Jakob en Esau en de erfenis | Bijbellessen voor kinderen

Izaak en Rebekka kregen een tweeling: Jakob en Esau. Jakob was een slimme jongen. Bij de geboorte hield hij de hiel vast van zijn broer Esau, dat was ook de reden dat hij Jakob genoemd werd. Jakob betekent: hij volgde, maar betekent ook hiel.

Vroeger kreeg de eerstgeboren de zegen en de erfenis. Maar het was al tevoren door God bestemd dat Jakob de zegen en het eerstgeboorterecht kreeg. Zoals je hieronder kunt lezen.

“Geef me snel wat van die linzensoep, Jakob” Hijgend staat Esau voor zijn broer. “’k Heb zo’n honger!” Rustig kijkt Jakob van achter de kookpot naar Esau. Hij ziet zijn kans schoon.”Je kunt de linzensoep kopen” zegt hij. “Als ik je eerstgeboorterecht krijg, dan krijg jij soep van mij.” “Man schiet op, ik sterf van de honger, wat heb ik dan aan het eerstgeboorterecht?”

“Zweer me dat je het mij geeft” zegt Jakob en Esau zegt: “Ach joh geef hier die soep… ja, is goed, ik zweer het!”

Voor Jakob is het heel belangrijk. Hij wil heel graag dat de afspraak die God maakte met Abraham en later met zijn vader Isaak, met hem verder gaat. Hij weet ook van zijn moeder Rebekka, dat God gezegd heeft dat ‘de oudste de jongste zal dienen’.

Izak zegent Jakob - Gospelimages

Jaren later

“Jakob, ga snel naar de kudde en haal twee geitenbokjes.” Moeder Rebekka staat voor hem. “Vader heeft Esau weggestuurd om wat wild te schieten. Als hij terugkomt, zal vader hem zegenen. Maar dat mag niet. Jij moet de belangrijkste zegen krijgen. Zo heeft God het gezegd. Ga die bokjes halen, ik zal ze braden en dan kun jij ze bij vader brengen. Jij doet net of je Esau bent.”

“Moeder, hij zal toch meteen merken dat ik het ben. Esau is behaard en ik ben glad. Mijn stem klinkt ook anders. Als vader het merkt zal hij mij vervloeken in plaats van zegenen.” Rebekka blijft bij haar plan. “Die vloek neem ik dan wel op me en de rest laat ook maar aan mij over.”

Een poosje later staat Jakob met het gebraden vlees en het gebakken brood voor de tent van zijn vader. Er is ook een kruikje wijn bij. Hij kijkt eens naar zijn armen. Een geitenvelletje heeft zijn moeder er over gebonden. Nu voelen zijn armen ook harig aan. Het ziet er niet uit. In zijn nek kriebelt het. Maar goed dat zijn vader het niet kan zien.

Hij schraapt zijn keel en gaat de tent binnen. “Dag vader, hier ben ik” Hij probeert Esau’s stem na te doen. “Wie ben jij? ” vraagt Isaak. “Ik ben Esau, uw eerstgeboren zoon.” zegt Jakob. “Kom eens bij me, dan kan ik voelen of je echt mijn zoon Esau bent.”Jakob komt bij zijn vader zitten. Hij ziet de handen van zijn vader over de geitenvellen gaan. “je stem is van Jakob, maar het zijn Esau’s armen.

Breng het eten bij me, dan kan ik eten en kracht opdoen om je te zegenen.”

Isaak eet van het gebraden vlees en drinkt van de wijn. Maar hij is nog niet overtuigd dat het zijn zoon Esau is. Daarom vraagt hij: ”Zoon kom eens wat dichter bij me, omhels me” Isaak ruikt de geur van Esau, de geur van buiten, van de jacht. Hij is overtuigd! Hij zegent Jakob. “Je zult heer zijn over je broer. Vervloekt wie jou vervloekt en gezegend wie jou zegent.”

Jakob staat op, neemt de restjes van het eten mee en gaat gauw de tent uit. Hij staat te trillen op de benen. Het is gelukt!

In de verte ziet hij Esau aankomen. Over zijn rug hangt het dier wat hij geschoten heeft. Esau gaat het dier klaarmaken en braden. Ondertussen wacht Jakob in spanning af wat er gaat gebeuren. Hij ziet Esau naar de tent van zijn vader lopen. “Vader ga rechtop zitten, dan kunt u eten van het heerlijke wildbraad.” “Wie ben je?” klinkt onzeker de stem van Isaak. “Ik ben het” zegt Esau, “uw eerstgeboren zoon” “Maar wie was hier dan net, wie heb ik dan gezegend in jouw plaats?” Isaak begrijpt het. Het was de stem van Jakob. “je broer heeft me bedrogen en is er met jouw zegen vandoor gegaan.”

Jakob hoort de kreet van Esau. “Hij heeft me nu twee keer bedrogen” zegt hij. “Eerst heeft hij mijn eerstgeboorterecht afgepakt en nu ook de zegen. Vader kunt u mij ook niet zegenen?” vraagt hij verdrietig.

Ook Esau krijgt te horen wat er zal gebeuren in de toekomst. “Je zult leven van je zwaard en dienstbaar zijn aan je broer. Maar niet voor altijd…”

Esau wil wraak nemen, hij wil Jakob doden. Rebekka hoort hiervan en stuurt Jakob weg!

Genesis 24 - Izaäk en Rebekka (Rivka) / Genesis / Bijbelstudies Tora | Jaïr  Bijbelstudies

Jacob vluchtte weg. Hij ging bij zijn oom Laban (broer van Rebekka) wonen. Toen hij daar aankwam zag hij een mooie jonge vrouw, zij heette Rachel. Jacob werd gelijk verliefd op haar. Zijn oom Laban had dat in de gaten, maar Jacob had geen geld om de bruidsschat (een soort van verzekering voor de vrouw) voor Rachel te betalen, daarom beloofde hij zijn oom dat hij zeven jaar gratis voor hem zou werken, in ruil daarvoor mocht hij dan trouwen met Rachel. Zo gebeurde het.

Toen Jacob na zeven jaar gewerkt te hebben, Rachel wilde trouwen, werd hij bedrogen. Vrouwen werden gesluierd voor het huwelijk. Laban had zijn oudste dochter Lea gesluierd. Lea was niet zo knap als Rachel en voor haar was het waarschijnlijk moeilijker een man te vinden. Lea ging gesluierd de tent in. Daar beleefde zij met Jacob de huwelijksnacht. Jacob dacht dat hij met Rachel in bed lag. ’s Morgens kreeg Jacob het bedrog door. Kwaad ging hij naar Laban toe. Maar Laban reageerde rustig. Hij zei: ‘het is niet goed dat de jongste eerst trouwt. Maar om je tegemoet te komen, kun je Rachel na de feestweek krijgen, je moet daarna wel nog eens zeven jaren voor mij werken’. Jacob had geen keus. Hij moest wel toegeven. Na de feestweek kreeg hij Rachel als vrouw.

Daarna werkte hij zeven jaren voor Laban. Aan het eind van de zeven jaar stelde Laban aan Jacob voor om nog een keer zeven jaar te werken. Jacob zou dan een gedeelte van de schapen en geiten van Laban krijgen. Laban deed dit, omdat het hem erg goed ging sinds Jacob bij hem was. God zegende Jacob, daardoor ging het ook met Laban goed.

In de bijbel staat dat Jakob verliefd op Rachel was, maar dat hij minder van Lea hield. Om Lea te troosten, had God haar meer vruchtbaar gemaakt. Lea werd elke keer weer zwanger. Rachel kreeg eerst geen kinderen. Rachel was jaloers op Lea. Maar, naar lange tijd werd Rachel ook zwanger. Ze baarde een zoon Jozef. Na een aantal jaren werd Rachel opnieuw zwanger. Bij Betlehem beviel ze van Benjamin. Maar Rachel stierf gelijk na de geboorte. Jakob had in totaal 12 zonen en één dochter gekregen. Zijn lievelingskinderen waren Jozef en Benjamin. Omdat deze beide jongens van zijn overleden lievelingsvrouw waren, werden ze door hem voorgetrokken. Dit zorgde later voor jaloezie bij de broers. Maar hierover gaan we later verder.

Opdracht 1: beantwoord de volgende vragen:

  1. Als ouders je huwelijkspartner voor je uitkiezen, dan noem je dat …
  2. Wie verkocht zijn eerstgeboorterecht voor een bord soep?
  3. Hoe heet de vrouw van Izaak?
  4. Bij wie ging Jakob werken?
  5. Van welke vrouw hield Jakob het meest?
  6. Hoe heette de vrouw van Jakob die het meeste kinderen kreeg?
  7. Hoe heten de twee zonen van Rachel?
  8. ‘ De bedrieger wordt bedrogen’ leg dit uit aan de hand van het verhaal van Jakob.
Dit bericht is geplaatst in Godsdienst Klas 1. Bookmark de permalink.